Lezingendag: de eeuwige negentiende eeuw, Gouda
De lange schaduw van de romantiek
Rond 1800 was Europa verwikkeld in meer dan één conflict. De Napoleontische oorlogen natuurlijk, die een ideologische component hadden. Aan de ene zijde presenteerde Frankrijk zich als een nieuw Romeins Rijk; aan de andere zijde beschouwden de Duitse staten zich van de weeromstuit als nieuwe Germanen die Napoleon wel een tweede nederlaag in het Teutoburgerwoud wilden bezorgen. Ook presenteerden de Duitsers zich als nieuwe Grieken die cultureel innovatiever zouden zijn dan de Romeinse Fransen.
Dit lijkt een flauw spel. Propaganda op zijn platst. Maar in deze tijd legden grote geleerden de hoofdlijnen vast van de Altertumswissenschaft. Ze reconstrueerden een geschiedenis, die ze ordenden naar grote imperia (zoals in Europa), die werden geregeerd door dynastieën (zoals in Europa), met economieën die waren gebaseerd op onvrije arbeid (zoals in de Caraïben, Amerika en Rusland). De Europese geleerden legden tevens de nadruk op het onderscheid tussen beschaving en barbarij, wat feitelijk een legitimatie was voor het kolonialisme.
Het toen ontstane beeld van de geschiedenis is nog altijd aanwezig. We verdelen de Oudheid nog altijd in imperia en dynastieën. Wetenschappers kijken nog altijd meer naar slavernij dan naar de veel talrijkere kleine boeren. De schriftloze volken (‘de barbaren’) blijven onderbelicht. In die zin werpt de romantische negentiende eeuw nog altijd lange schaduwen: ze structureert ons kennen en is tegelijk een blinddoek.