De Feniciërs waren de bewoners van wat tegenwoordig Libanon heet, waar hun steden Aradus, Tripoli, Byblos, Beiroet, Sidon en Tyrus beroemde handelsplaatsen waren. Hun handelsnetwerk strekte zich via Cyprus uit naar de kusten van Libië, naar Sicilië en Sardinië, naar Karthago (bij het huidige Tunis), en naar Malaga en Cadiz in het zuiden van Spanje. Toen de steden in het moederland werden geannexeerd door de grote oosterse mogendheden – eerst Assyrië, vervolgens Babylonië, daarna Perzië en tot slot het rijk van Alexander de Grote en zijn opvolgers – bleef Karthago over als beschermer van de oude koloniën en groeide uit tot een eigen imperium.